De verklaring van voorkeur (bewind)

De gerechtelijke bescherming is de meest verregaande bescherming. Het heeft een grote impact op het leven van een persoon. Het veronderstelt immers de tussenkomst van de rechtbank, die de bewindvoerder aanstelt. Toch kan de beschermde persoon, wanneer hij nog wilsbekwaam is, bepaalde voorkeuren geven over wie de bewindvoerder precies moet zijn. Dat kan via de “verklaring van voorkeur”. Zo'n verklaring kan apart geregeld worden of kan mee opgenomen worden in een zorgvolmacht.

Wanneer is er sprake van een bewind?

In verschillende situaties zal men beroep moeten doen op een gerechtelijke beschermingsmaatregel als iemand wilsonbekwaam wordt: 

  • Indien iemand géén of slechts een beperkte zorgvolmacht opgesteld heeft en zich in een toestand van wilsonbekwaamheid bevindt;
  • Indien er een zorgvolmacht werd opgesteld, die de lastgever echter niet voldoende bescherming biedt, waardoor de vrederechter beslist om beroep te doen op een gerechtelijke bescherming;
  • Indien een persoon niet volledig wilsonbekwaam is, maar zijn vermogen ‘verkwist’, en dus onbezonnen uitgaven doet die zijn financiële stabiliteit in het gedrang brengt. 
schema zorgvolmacht
  • Bij het bewind speelt de vrederechter een centrale rol. Bevoegd is de vrederechter van de verblijfplaats van de te beschermen persoon, of bij gebreke daaraan, die van zijn woonplaats. Elke belanghebbende, de rechter zelf, of zelfs de persoon die vermoedt dat hij nood heeft aan zo’n bescherming, kan een verzoekschrift richten naar de vrederechter om in een bewindvoering te voorzien. 

    De rechter moet kunnen oordelen of het bewind de beste oplossing is; daarom moet bij het verzoek, naast het bewijs van verblijfplaats en de klassieke identiteitsgegevens, nog een aantal specifieke documenten toegevoegd worden. Dit laat de rechter toe een oordeel te vormen over de feitelijke toestand van de te beschermen persoon. Deze documenten zijn een geneeskundige verklaring (die niet ouder mag zijn dan 15 dagen!) en een medisch oordeel van de arts met een concrete omschrijving van wat volgens hem de gevolgen zijn van de toestand op het functioneren van de persoon. Het is op basis van deze documenten én het persoonlijk horen van de te beschermen persoon dat de rechter zal beslissen.

  • Nee. De rechter moet zo goed als mogelijk een bescherming op maat uitwerken. Dit houdt in dat de rechter zowel kan voorzien in een vertegenwoordiging of een loutere bijstand bij het uitvoeren van taken. Iemand die slechts beperkt wilsonbekwaam is, zal eerder gebaat zijn met een bijstand. Zoals eerder vermeld mag de bescherming immers niet verder reiken dan nodig.

  • Vaak wordt maar één bewindvoerder aangesteld door de vrederechter voor zowel de zorg over het vermogen als de zorg voor de persoon zelf, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. 

    De taken van de bewindvoerder worden steeds verduidelijkt door de vrederechter. Een bewindvoerder kan een familielid zijn, of de gehuwde echtgenoot, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Afhankelijk van de situatie zal het al dan niet aangewezen zijn om een familielid aan te duiden.

    Wat de bewindvoering voor de zorg van de persoon betreft, zal de rechter geneigd zijn om de ouders of familieleden aan te stellen. Behalve in geval de ouders beiden aangesteld zijn, is er maar één iemand die bewindvoerder mag zijn over de zorg van de persoon. Voor een aantal handelingen, zoals bv. het verkopen van de gezinswoning , het uitoefenen van het ouderlijk gezag over een minderjarig kind, een verzoek tot euthanasie, … zal de bewindvoerder “over de persoon” een machtiging moeten hebben. 

    Deze beperking geldt niet voor de bewindvoerder “over de goederen” van de persoon, die evengoed een advocaat kan zijn die handelt samen met bv. de kinderen. Ook deze bewindvoerders moeten in een aantal gevallen een machtiging hebben van de rechter, bv. om goederen te verkopen, een lening aan te gaan, persoonlijke voorwerpen te verkopen, een woning aan te kopen …

  • Wanneer iemand nog wilsbekwaam is, kan er geanticipeerd worden op een gerechtelijke bescherming. Een persoon kan aangeven naar wie zijn voorkeur uitgaat bij het aanduiden van een bewindvoerder. Dit geldt enkel voor het beheer over de goederen (voor het beheer over de persoon kan dat niet). De vrederechter zal daar in principe rekening mee houden, maar kan daar van afwijken om de belangen van de persoon te vrijwaren. De rechter zal dat echter altijd moeten motiveren.

Als er geen zorgvolmacht is

Een gerechtelijke bescherming, waarbij een bewindvoerder aangeduid wordt, geldt dus als subsidiair beschermingsmiddel. Dit wil zeggen dat zaken waarvoor een buitengerechtelijke zorgvolmacht geldt, niet het voorwerp zullen kunnen uitmaken van een gerechtelijke bescherming. Een zorgvolmacht heeft voorrang, want de wetgever wil de persoonlijke vrijheid en autonomie van de burger maximaal garanderen, zelfs wanneer de betrokken persoon wilsonbekwaam is geworden.

De notaris kan je helpen

De ‘verklaring van voorkeur’ moet via een notariële akte gebeuren. 

De notaris zal je verder informeren over wie je wel of niet mag aanduiden als bewindvoerder. Sommige mensen mogen niet als bewindvoerder aangeduid worden, bijvoorbeeld een persoon die zelf wilsonbekwaam is of personeelsleden van de instelling waar de te beschermen persoon verblijft.

Een ouder koppel bij de notaris