Een vennootschap oprichten

Wanneer je beslist om een vennootschap op te richten, zul je verschillende stappen moeten volgen. Je moet ook rekening houden met bijkomende formaliteiten en kosten. Bij de meerderheid van de vennootschapsvormen is tussenkomst van een notaris vereist voor het oprichten van de vennootschap.

Aan de slag 

Een vennootschap oprichten doe je niet zomaar. Hieronder kan je een overzicht terugvinden met de verschillende formaliteiten waar je rekening mee moet houden. 

  • Afhankelijk van de aard van de onderneming, moet je als starter mogelijks een vergunning  of een erkenning hebben. Denk bijvoorbeeld aan een voedselvergunning, de machtiging ambulante handel, de erkenning als aannemer of een erkenning van SABAM. 

    Niet-Belgen of niet-EER onderdanen moeten daarnaast een beroepskaart kunnen voorleggen als ze een zelfstandige activiteit willen ontplooien in België.

  • Het getuigschrift ‘basiskennis bedrijfsbeheer’ toont aan dat je over de kennis beschikt om een bedrijf op te starten en het dagelijks beheer ervan te voeren. In het Vlaamse Gewest moet je sinds 1 september 2018 geen kennis van bedrijfsbeheer meer bewijzen. Wil je een zaak oprichten in het Waalse of het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, dan zal je dat wel nog moeten aantonen bij een ondernemingsloket.

    Dat je beschikt over voldoende kennis om een bedrijf te starten en te leiden, kan je op twee manieren aantonen:

    • Via een getuigschrift;
    • Via relevante praktijkervaring.

    Het ondernemingsloket oordeelt op basis van de bewijsstukken of je wel degelijk over de nodige kennis beschikt. Ben je het niet eens met de beslissing, dan kan je in beroep gaan bij de Vestigingsraad.

    Op www.diplodb.be  kan je nagaan of jouw diploma in aanmerking komt als bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer.

    In het Vlaamse Gewest hoef je sinds 1 januari 2019 geen beroepsbekwaamheid meer te bewijzen wanneer je een zaak start. In het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet je dit voor enkele gereglementeerde beroepen wel nog doen. Dit geldt voor vrijwel alle bouwberoepen, de herstelling van wagens en andere motorvoertuigen (“carrosserie”), de  verkoop van tweedehandswagens, de verkoop en herstelling van fietsen, restauranthouder en traiteur, bakker, kapper, schoonheidsverzorging, manicure, opticien, begrafenisondernemer en installateur-frigorist.

    Het ondernemingsloket beslist of je je beroepsbekwaamheid voldoende hebt aangetoond. Je kan tegen de beslissing in beroep gaan bij de Vestigingsraad.

  • Een financieel plan is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van jouw onderneming en is een onderdeel van het ondernemingsplan. Als je een vennootschap wil oprichten moet je een financieel plan voor de eerste twee jaar van de vennootschap (laten) opmaken. Het financieel plan geef je af aan de notaris , waar het bewaard zal worden. Bij faillissement binnen de eerste drie jaar na de oprichting zal de rechter dit financieel plan opvragen bij de notaris. Als dan blijkt dat onvoldoende kapitaal werd voorzien voor de eerste 2 jaar van de activiteit, word jij als oprichter hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schulden van de vennootschap. De beperkte aansprakelijkheid geldt dan niet meer. Voor een paar vennootschapsvormen is een financieel plan niet nodig.

  • Een zichtrekening openen is niet voldoende om een vennootschap op te richten. Vaak zal je ook een bankattest moeten voorleggen. In dit attest bevestigt de financiële instelling dat je het vereiste bedrag gestort hebt op een zichtrekening op naam van de vennootschap.

  • De neerlegging van de oprichtingsakte bij de ondernemingsrechtbank is cruciaal. De vennootschap verkrijgt hiermee haar rechtspersoonlijkheid . De neerlegging gebeurt vandaag vaak via elektronische weg door de notaris (het zogenaamde eDepot). Dit versnelt het hele proces. Een vennootschap wordt zo in een paar dagen opgericht.