Het vruchtgebruik helder uitgelegd

De langstlevende partner erft het vruchtgebruik. Voor de gehuwde partner is dat het vruchtgebruik op de nalatenschap, voor de wettelijk samenwonende partner is dat het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. Zijn er kinderen, dan erven zij de 'blote eigendom'. Maar wat betekent dat nu juist?

De juiste samenlevingsvorm kiezen 

Niet elke langstlevende partner erft hetzelfde. De samenlevingsvorm waarvoor je met je partner koos, bepaalt jouw erftrecht:

  • Feitelijk samenwonende partners hebben geen wettelijk erfrecht.
  • Wettelijk samenwonende partners erven volgens de wet het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. Via een testament kunnen ze dat erfrecht beperken of uitbreiden.
  • Gehuwde partners erven wettelijk gezien het vruchtgebruik op de hele nalatenschap . Naast het vruchtgebruik op de gezinswoning, erven zij dus ook het vruchtgebruik op bepaalde rekeningen of het vruchtgebruik op, bijvoorbeeld, een tweede verblijf. 

Je kan dat erfrecht beperken, maar de langstlevende heeft altijd een erfrechtelijke reserve : een wettelijk minimum dat hij of zij steeds mag vorderen. Dat wettelijk minimum is: ofwel de gezinswoning en inboedel in vruchtgebruik, ofwel de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik. De langstlevende kiest welke 'reserve' hij of zij opneemt.

De blote eigendom van de kinderen

De kinderen erven de ' blote eigendom ' van de goederen. Voor de gezinswoning betekent dit dat ze eigenaar zijn van de constructie van het gebouw. Zolang de vruchtgebruiker (de langstlevende partner van de overledene) leeft, kunnen zij niet genieten van de goederen. Ze moeten het vruchtgebruik dulden.

Eenmaal de langstlevende komt te overlijden, wordt de 'blote eigendom' van de kinderen automatisch omgezet in een 'volle eigendom'.

Het vruchtgebruik omzetten

Zowel de kinderen als de langstlevende kunnen de omzetting vragen.

Omdat de partner en de kinderen van de overledene wederzijds van elkaar afhankelijk zijn voor het beheer van de goederen, kan dat leiden tot onpraktische situaties. Vandaar dat ze beiden de omzetting van het vruchtgebruik mogen vragen. Het vruchtgebruik wordt dan als het ware afgekocht, zodat beide partijen uit de impasse komen en verder kunnen. 

Wordt het vruchtgebruik omgezet, dan worden de kinderen de 'volle' eigenaars. De langstlevende krijgt in ruil voor zijn of haar vruchtgebruik een geldsom of een rente. Deze regel geldt echter niet voor de gezinswoning: een rechter kan nooit de omzetting van vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad toestaan, zonder de instemming van de langstlevende echtgenoot. Dit geldt ook bij een tweede huwelijk . De langstlevende beschikt altijd over een vetorecht voor wat de gezinswoning betreft!

De waarde van het vruchtgebruik bepalen

Wanneer de partijen het vruchtgebruik willen omzetten, moeten ze natuurlijk de 'waarde' van het vruchtgebruik kennen. Komen de partijen goed overeen? Dan kunnen ze met een akkoord de waarde van het vruchtgebruik bepalen.

Deze waarde hangt altijd af van de levensverwachting van de vruchtgebruiker. Hoe hoger deze is, hoe hoger de waarde van het vruchtgebruik. Om de waarde goed te bepalen zullen de partijen rekening moeten houden met de leeftijd van de vruchtgebruiker, het geslacht, maar ook met andere elementen zoals het rendement van het goed waarvan het vruchtgebruik wordt omgezet.

Komen de partijen niet overeen? Dan zal de rechter moeten tussenkomen. Voor de waardebepaling worden dan de omzettingstabellen gebruikt die de minister van Justitie heeft vastgelegd. Deze tabellen worden geactualiseerd. 

Een persoon inspecteert een woning

Het vruchtgebruik op een geldsom

Een vruchtgebruik kan niet alleen geërfd worden op een onroerend goed , maar ook op een geldsom. De vruchtgebruiker/langstlevende heeft in zo'n gevallen recht op de 'interest' van het geld en is verplicht het kapitaal in stand te houden voor de blote eigenaars. Het vruchtgebruik op de gelden kan ook omgezet worden in een som geld voor de vruchtgebruiker, waardoor het vruchtgebruik als het ware 'afgekocht' wordt. 

Opgelet, voor de vruchtgebruiker van een som geld gelden sinds kort nieuwe regels. Zo moet de vruchtgebruiker dat geld op een afzonderlijke rekening houden, uitsluitend op zijn of haar naam. Zo zijn deze gelden afgezonderd van het eigen vermogen van de vruchtgebruiker. De vruchtgebruiker is ook verplicht om de gelden, na instemming van de blote eigenaar, te beleggen. Deze nieuwe regels beschermen in grote mate de blote eigenaars. Wil iemand die zijn successie regelt de zaken graag anders zien (bv. wensen dat de langstlevende wel vrij kan beschikken over de gelden die hij of zij in vruchtgebruik erft), dan moet dit afzonderlijk geregeld worden. 

En wat met het vruchtgebruik op effecten? De vruchtgebruiker kan beschikken over het vruchtgebruik op effecten onder twee voorwaarden:

  • De daden van beschikking zijn nodig voor het goed beheer van de effectenportefeuille;
  • De goederen die in de plaats zijn gekomen moeten binnen de effectenportefeuille blijven, zodat het geheel behouden blijft.
Twee vrouwen in gesprek