Het wettelijk vermoeden van eigendom

ls er een schriftelijk bewijs dat je op een bepaald moment eigenaar was van een of meerdere geldsommen, dan geldt het vermoeden dat die gelden zich nog in je nalatenschap bevinden op de dag van je overlijden. Dat is zeker een aandachtspunt bij het invullen van de aangifte van nalatenschap.

Het belang van papieren bijhouden

Als er schriftelijk bewijs bestaat dat je op een bepaald moment eigenaar was van een of meerdere geldsommen, dan geldt het vermoeden dat die gelden nog steeds deel uitmaken van je nalatenschap op de dag van je overlijden. Maar misschien wil je een deel van die gelden wel benutten. Door bijvoorbeeld een deel te schenken aan je kinderen. Een deel te herbeleggen? Of het zelf te gebruiken, voor dagelijkse (kleinere) uitgaven, maar even goed voor een mooie reis, … In al die gevallen bevinden de gelden zich in werkelijkheid niet meer in je vermogen. Maar misschien wordt het wel nog meegerekend bij je nalatenschap de dag van je overlijden. Hoe kan dat? En wat kan je doen om je erfgenamen te beschermen?

Wat is "het wettelijk vermoeden van eigendom"?

De fiscus werkt met een zogenaamd “wettelijk vermoeden van eigendom”. Ze kan nagaan of er schriftelijke bewijzen zijn, waaruit blijkt dat bepaalde goederen in je vermogen zaten tijdens de laatste drie jaar voor je overlijden. 

Misschien heb je in die periode een woning verkocht en blijkt uit de verkoopakte dat je een bepaalde geldsom als prijs ontvangen hebt? Of blijkt er uit een schenkingsakte of een testament dat je een geldsom gekregen hebt? Het kan zelfs om iets eenvoudigs gaan als een bankuittreksel, waaruit blijkt dat je een bepaalde (al dan niet belangrijke) geldsom van je rekening hebt afgehaald tijdens de laatste drie jaren van je leven. Dan gaat de fiscus ervan uit dat die geldsommen zich nog steeds in je vermogen bevinden op datum van je overlijden. De fiscus zal het betreffende bedrag dus, in principe, bij het actief van je nalatenschap rekenen. Behalve als je erfgenamen bewijzen dat het geld effectief verbruikt, wederbelegd of overgedragen (bv. geschonken) werd.

Een oudere man en vrouw die naar een tablet kijken

Tegenbewijs

Het wettelijk vermoeden van eigendom kan je erfgenamen parten spelen zodra er een schriftelijk bewijs is dat je binnen de drie jaar vóór je overlijden eigenaar was van een geldsom. Zij riskeren belast te worden op een geldwaarde die zich misschien niet meer (of slechts gedeeltelijk) in je nalatenschap bevindt.

Je erfgenamen kunnen dat vermoeden gelukkig wel weerleggen. Ze moeten dan in de aangifte van nalatenschap toelichten wat er met het geld is gebeurd: heb je het geld zelf uitgegeven of heb je het wederbelegd (bijv. aankoop van een appartement met een deel van de prijs die je verkregen hebt na de verkoop van je woning)? Heb je een deel geschonken aan je (klein)kinderen? In principe moeten de erfgenamen hiertoe het bewijs van de besteding van het geld bij de aangifte van nalatenschap voegen. Dat is helaas vaak niet vanzelfsprekend voor de erfgenamen. In veel gevallen zal het namelijk onduidelijk zijn hoe en waaraan je een bepaald deel van de gelden hebt uitgegeven.

Persoon die documenten overhandigt

Tips wanneer je denkt dat je geconfronteerd wordt met het wettelijk vermoeden van eigendom

  • Het is belangrijk om te weten wanneer de overledene een bepaalde geldsom heeft ontvangen, bijvoorbeeld uit de verkoop van een onroerend goed . Twijfel je over de datum van zo’n verkoop? Dan kan je dit nagaan via Izimi. Op het Izimi platform vind je niet alleen je eigen notariële akten, maar ook die van de overledene van wie je erfgenaam bent.
  • Het wettelijk vermoeden is complex. Het is niet altijd duidelijk wanneer het van toepassing is of welke documenten je precies moet verzamelen als tegenbewijs. Laat je daarom begeleiden door een notariskantoor. Wacht niet te lang om contact op te nemen, zodat je voldoende tijd hebt om bewijzen van uitgaven te verzamelen.
  • Heb je meer tijd nodig om tegenbewijzen te verzamelen? Dan kan je, binnen de termijn van vier maanden na het overlijden, uitstel vragen. Dat kan nuttig zijn om belastingverhogingen te vermijden. Vraag hierover zeker advies aan je notariskantoor.

Help je toekomstige erfgenamen: hou je rekeninguittreksels bij

Worden je erfgenamen geconfronteerd met een bewijslast en weten ze niet wat je met bepaalde geldsommen hebt gedaan? Dan rest er vaak maar één optie : de rekeninguittreksels van de voorbije drie, en in de toekomst vijf, jaar opvragen bij de betrokken bankinstellingen.

Je erfgenamen moeten immers kunnen aantonen wat er met die gelden is gebeurd. Ze moeten je uitgaven kunnen traceren om het verschil te verklaren tussen het saldo drie jaar vóór je overlijden en het saldo op het moment van overlijden.

De Izimi-kluis als ideaal hulpmiddel voor je erfgenamen

Notarissen raden aan om tijdens je leven informatie over uitgaven, facturen en bankrekeninguittreksels goed bij te houden.

Zo kan je bijvoorbeeld jaarlijks je uittreksels opslaan en uploaden in je Izimi-kluis. Dit is een digitale kluis die gratis aangeboden wordt door het notariaat. Je kan er ook andere nuttige documenten veilig bewaren, zoals facturen. Gebruikers kunnen aangeven dat de inhoud van hun kluis na hun overlijden mag worden doorgegeven aan hun erfgenamen. Dat gebeurt op een beveiligde manier, via het notariskantoor.

Worden je erfgenamen later geconfronteerd met het 'wettelijk vermoeden van eigendom', dan kunnen ze de nodige documenten eenvoudig raadplegen. Zo vermijden ze dat ze alles moeten opvragen bij de bank. Een klein gebaar, met een groot verschil voor wie achterblijft.