Bij een scheiding, wie beslist er waarover, als het over de kinderen gaat ?
De twee ouders, zij alleen, hebben het gezamenlijk
ouderlijk gezag
Het geheel van rechten dat de wet toekent aan de ouders met betrekking tot het bestuur van de persoon en de goederen van hun niet-ontvoogde minderjarige kinderen. Het ouderlijk gezag omvat 3 componenten:
- het gezag over de persoon van het kind (welke godsdienst zal het kind volgen? Welke opvoeding zal hij krijgen?)
- het wettelijk genot op de goederen van het kind (ouders hebben een wettelijk vruchtgebruik).
- het wettelijk beheer van de goederen van het kind (ouders mogen de rekeningen beheren van het minderjarig kind).
. Dat betekent dat ze overeenstemming moeten bereiken over de organisatie van de huisvesting van de kinderen en alle belangrijke beslissingen die bijvoorbeeld hun gezondheid aangaan, hun opvoeding, hun studies, vrije tijd, de religieuze of filosofische oriëntatie.
Zelfs wanneer een kind exclusief bij één ouder woont, behoudt de andere ouder mee het ouderlijk gezag. Dat geldt voor alle kinderen, of hun ouders nu getrouwd zijn of niet en wat ook de evolutie van hun onderlinge relatie mag zijn. Het ouderlijk gezag is gebaseerd op
afstamming
Wettelijke regels met betrekking tot bloedverwantschap. De vaststelling kan worden vastgesteld door wettelijk vermoeden of door een gerechtelijke uitspraak. De afstamming kan worden erkend of betwist.
Bij de geboorte wordt de afstamming van het kind met de ouders vastgelegd. De moeder is altijd gekend. De echtgenoot van de moeder wordt geacht de vader te zijn.
Een ongehuwde partner moet zijn kind uitdrukkelijk erkennen door middel van een verklaring voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand of bij de notaris.
en niet op het juridisch statuut van de ouders of de organisatie van hun privé-leven.
In uitzonderlijke gevallen kan de rechter het ouderlijk gezag geheel of gedeeltelijk aan één ouder toekennen. Dit kan enkel in het belang van het kind bv. als er een risico bestaat dat het kind nadeel lijdt of er moet worden bewezen dat één van de ouders al lang geen enkele interesse meer vertoont in zijn/haar zoon of dochter.
Wanneer het ouderlijk gezag gedeeltelijk aan één ouder wordt toegekend, krijgt hij/zij de macht om in bepaalde welomschreven materies (bijvoorbeeld schoolkeuze) alleen een beslissing te nemen.
Vader en moeder zijn alleen die personen die als dusdanig door de wet erkend zijn. Stiefouders bijvoorbeeld hebben geen ouderlijk gezag.